One small moment in time

6 maart 2017 - Port Elliot, Australië

Woensdag 29 februari tot en met donderdag 1 maart

Woensdag staan we op en het is dampig en mistig. Als we de Great Ocean Road opdraaien is de halve bovenwereld verdwenen. Voor mij voelt het alsof Moeder Aarde zegt: Ik wil mij ook wel eens onbespied wanen! De oceaan antwoordt direct en laat de wind de waterdruppels in een vloeiende beweging omtoveren in een jurk van grijze waterdiamantjes. Het past haar als gegoten. De wind blaast ook nog een sjaal van grijze wijsheid om haar schouders. Haar hoofd blijft vrij, zo houdt moeder Aarde overzicht over haar bovenaardse zegeningen. Het is fijn, zegt ze, om me even niet zo bekeken te voelen. De stramme rechte berkenbomen langs de weg, haar wachters, manen ons streng doch beslist aan om vooral door te rijden. En dat doen we ook.

Bij Apollo Bay is de betovering verdwenen, de mist trekt zich terug en al wat zich openbaart mag weer bekeken worden. Dat maakt dat we toe zijn aan koffie en ik speur even naar een zomerjurkje. Alweer tevergeefs, volgens mij zijn hier toch ook wel lange vrouwen? Of met iets meer dan maat 36? Het straatbeeld laat best veel dikke vrouwen zien, waar kopen die dan hun jurkjes? Ik houd moed, het zal best een keer lukken.

We rijden door en buigen even af naar Cape Otway om de vuurtoren te bekijken. We rijden door een prachtig bos met bomen met zulke grillige takken dat ik verbaasd ben dat ze nog aan de boom hangen. Alle bomen zijn zwart en half dood en even later is het zwart van stammen en takken verdwenen en zijn de bomen wit en nog steeds dood. Een indrukwekkende getuigenis van de kracht van het vuur. Onderaan groeit het nieuwe groen, moedig en onvervaard. Helaas staan bij de vuurtoren weer talloze touringcars én moeten we betalen dus we draaien subiet om.
Bij Glenaire kijken we nog even naar de oceaan en luister ik naar de golven. Vandaag een nieuw lied maar even mooi. Weer zie ik hoe blauw blauw kan zijn, en in welke gradaties blauw de zee verloopt.
Zo mooi, woordeloos.

We vervolgen onze weg en gaan naar de Twaalf Apostelen, een twaalftal geërodeerde kalkstenen rotsformaties die in het Port Campbell National Park te bewonderen zijn. Die moet je echt gezien hebben zegt mijn reisboek. Vooruit dan maar.
Ik hoop toch niet dat al die touringcars ………. (ik denk even aan de pinguïns). En ja hoor, nog net geen file.
Van de betovering van de vroege ochtend naar de verwondering over mijn medemensen. Ik sta graag stil en kijk dan naar wat er te zien is. Maar daar krijg ik hier geen kans voor. Er moeten foto’s en selfies genomen worden en wel om de paar stappen. Ik word gewoon opzij geduwd als ik meer dan twee tellen kijk. Eerst laat ik dat gebeuren maar aangezien ik langer ben dan de gemiddelde mens en best nijdig kan kijken win ik het pleit! Van de twaalf zie ik er maar acht, volgens een mevrouw zijn er vier teruggestort in de zee.
Max en ik houden het net vol om vanuit alle uitkijkpunten te kijken en te staren en dan weten we niet hoe gauw we weg moeten gaan.
Een halve kilometer verder kun je trouwens rustig naar de Apostelen kijken, iets minder mooi uitzicht misschien maar zonder al die kiekjes makende mensen. Ik vraag me trouwens af wat ze met al die foto’s gaan doen waar ze zelf op staan. Zouden ze er ooit nog eens naar kijken? Zien ze dan pas welke schoonheid ze gemist hebben door alsmaar in de lens te kijken en niet naar de prachtige natuur? En word je het niet verschrikkelijk zat om op elke foto naar je eigen hoofd te kijken? Lijkt mij van wel.

We stoppen ook nog even bij Loch Ard George en The Razorback maar dan is mijn schoonheidsmeter weer helemaal vol gelopen. We zoeken een camping en strijken neer in Petersborough. Het is trouwens stikwarm!

Donderdag 1 maart gaan we verder en rijden het laatste stuk van de Great Ocean Road. Ik zou het zo weer in omgekeerde richting doen, om nog een keer te kijken naar al dat blauw en te luisteren naar de golven. Maar nee, ik offer me op en ga met Max mee naar The Grampians, naar de bergen.
Eerst stoppen we nog een aantal keren, dat kan niet anders, alles is mooi!

Ik lees bij één van de stops, The Shipwreck Coast, dat langs de hele Victoriaanse kust zo rond de 800 schepen op de rotsen zijn gelopen. Wij vinden de rotsen prachtig maar voor een schipper zonder navigatie en radar een ramp.
Verderop nog een laatste stop bij de Bay of Martyrs, de baai van de martelaren. Wie deze naam verzonnen heeft weet ik niet, maar het was er ontzettend mooi. Ik vond het even mooi als de Apostelen. Tijdens de strandwandeling geen mens gezien, behalve Max natuurlijk. En dat maakte het extra geweldig.
Op het bord bij deze baai stond: You are here for one small moment in time. En zo voelde het ook, maar in dit kleine moment kon ik wel voelen hoe groots het hier is. Ik bedankte de golven, de rotsen, de oceaan, het zand en alle dieren. Ik sloot mijn ogen en luisterde nog even naar alle geluiden, keek nog eens aandachtig naar het blauw en gaf het daarna terug aan waar het hoorde. Zonder een foto te nemen, want soms is iets zo mooi dat alleen je ogen dat kunnen waarnemen. Ook geluk staat nooit op een foto. Ik voelde me gelukkig en liet dat ook daar.

We stapten in de bus en reden via Warrnambool naar The Grampians. Het was weer stikheet trouwens. We vonden een camping in Halls Gap. Met enorme witte kakatoes die een oorverdovend tandenknarsend geluid maakten. De hitte hing vormeloos zwaar in de lucht en ik ergerde me mateloos aan die kakatoes. Dat mocht niet van Max want die is van de vogels maar ik had het gewoon niet met die beesten. Afijn, toen het donker werd hielden ze hun snavel en werd het koeler. Gelukkig.

Het was verder een mooie camping. Bij aankomst op een nieuwe camping weet je eigenlijk nog niet wat voor campingvlees je in de kuip hebt (hoe is het trouwens met Feijenoord, al kampioen?).
Een belangrijke zaak zijn de toiletten. Waar zijn ze, hoeveel zijn er, is het ver lopen, zijn ze schoon, is er wc-papier, is er zeep en meer van die zaken.
Een heel belangrijk toiletaspect is de openheid van de compartimenten. Daar kan ik heel kort over zijn, alle wc-hokjes zijn van boven en beneden open. De deur gaat meestal naar binnen open en is zo hoog en breed dat je zo ongeveer over de toiletpot heen naar binnen stapt of valt of kronkelt. Dan hoop ik altijd maar dat de bril schoon is. Ook hoop ik altijd maar dat ik geruisloos ga doen waar ik voor gekomen ben. Volgens mij heeft iedere vrouw dat want het is altijd heel lang stil op de toiletten. Alsof iedereen hoopt dat de anderen snel weg gaan en ze daarna vol gas kunnen geven. Uiteindelijk ga je die schaamte voorbij en doe je waar je voor gekomen bent. Ik kan toch geen 13 weken zittend wachten op de wc tot de anderen het hok verlaten hebben? Had ik beter thuis kunnen blijven. Nee hoor, ik voel me vrij en laat het gaan. Dit vind ik dus toch één van de charmes van het kamperen. Het gezamenlijk toiletteren.
Vaak zit ik lang te peinzen op de bril over een pictogram dat in de wc’s hangt: Verboden hurkend bovenop de bril plaats te nemen. En dan een groot zwart kruis op de billen dus niet op deze wijze je behoefte doen. Hurkend op de bril? Wie kan dat, wie is zo lenig, wie bewaart dan het evenwicht en bij wie werken darm en blaas nog sufficiënt? Zelfs in mijn jonge jaren zou dit een onmogelijke positie zijn geweest. En dan denk ik nog niet eens aan een slokje op…. Nog een ander dingetje is dat ik niet geloof dat al hurkend de boodschap in de pot belandt. Je zit gewoon te ver naar achteren of je moet heel erg klein zijn. Ik denk dat ik het op de volgende camping gewoon maar eens ga vragen. Vragen staat tenslotte vrij.
Op deze wc hing trouwens een geinig bordje met : Als je ’s nachts je schoen verliest om middernacht bevind je je niet in een sprookje maar heb je gewoon een glaasje teveel op. Jammer, dat ont-sprookjesachtige. Laat ik nu net mijn slipper verloren zijn en gedacht hebben dat mijn prins, Max dus want die komt langs de damestoiletten, mijn slipper zou vinden en die dan met veel bombarie vanuit een pompoen die een rijtuig blijkt te zijn aan mijn voet schuift. Volgens mij heb ik een slokje teveel op want ik haal nu echt zaken door elkaar.

Heb ik het nog niet eens gehad over de andere charmes van het kamperen. Dat moet wachten tot een volgende keer.

PS: Kees, als je nu nog niet wilt gaan kamperen dan snap ik het niet meer!!!

PS2: Foto’s uploaden tot nog toe nog niet mogelijk. Misschien later …..

Foto’s

3 Reacties

  1. Rian:
    6 maart 2017
    Uiteindelijk komt het toch altijd neer op poep en pies in het leven!
    Klinkt als prachtige route. Wat maken jullie toch veel mee!
  2. Rutger:
    6 maart 2017
    Hoi Ali,

    Ik lees al je verhaaltjes mee, hartstikke leuk!
    'We' zijn nog geen kampioen. Mooie pot vorige week tegen PSV waarbij ze hebben gewonnen dankzij doellijntechnologie, deze week tegen hekkensluiter Sparta verloren met 1-0.
    Het blijft dus spannend.
  3. Monique:
    11 maart 2017
    Ha Max en Ali,
    We genieten van jullie reisverhalen en de geweldige schrijfstijl van Ali!
    Liefs, Bert en Monique.