Blauw, blauwer, blauwst

5 maart 2017 - Meningie, Australië

Zaterdag 25 februari tot en met dinsdag 29 februari.

Zaterdag 25 februari vertrokken we richting Melbourne. Gelukkig was het grijs en somber, een goede dag om te reizen. We dachten de stad te kunnen mijden maar onze navigatiemeneer had andere plannen. Dwars door Melbourne heen besliste hij en met zijn zoetgevooisde stem wees hij de weg. Ach, we hadden toch nog geen plannen en moesten nergens op een bepaalde tijd zijn. We hingen een tijdje achter een tram, keken naar galerietjes, zagen de rivier met joggende, slenterende, kussende, zittende en picknickende mensen, het was tenslotte zaterdag. De skyline van Melbourne kon ook niet gemist worden. Door ons werd tie echter graag gemist, we hadden geen zin in hoge gebouwen en glimmend staal en glas.
Alles bij elkaar duurde het maar even, en …. na Melbourne scheen de zon weer volop. Waren we toch eens de goede kant op gereden!

We stopten bij Narana, een Aboriginal Cultural Centre in Geelong. Er was een tentoonstelling van schilderijen, allen gemaakt door Aboriginal kunstenaars. Ik kuierde wat rond en bekeek de prachtige schilderingen, de taal die eruit sprak. Ieder stipje, iedere lijn heeft een betekenis en bij elkaar wordt het een verhaal dat ik natuurlijk niet begreep. Eén schilderij raakte mij bijzonder, ik kreeg er tranen van in mijn ogen. Het was geschilderd in verschillende tinten oranje en waar ik ook keek zag ik verbondenheid en sierlijkheid. De naam van het schilderij is Dancing Wind Spirits. Ik keek nog eens beter en zag beweging vanuit een kern en in die beweging weer nieuwe bewegingen. Talloze stipjes creëerden het beeld en de vertelling in dat beeld.
De mevrouw van het centrum vertelde me dat dit prachtige schilderij gemaakt is door Zita Wallace, een kind van de zogenoemde Stolen Generation. Zij was 60 jaar geleden weggehaald van haar familie in Alice Springs. Zita is teruggekeerd naar het land van haar voorouders om zich onder te dompelen in de culturele, traditionele en spirituele erfenis van haar volk. Geheeld worden op aloude aarde.
Het schilderij verbeeldt de vrouwelijke spirits die kwamen dansen in tijden van droogte. Al draaiend dansend in de wind verzamelden ze zaadjes die ze dan al wervelend weer meegaven aan de wind. Door alle draaiingen werd de regen nieuwsgierig en kwam en liet zijn kostbare water vallen. De zaadjes vielen door de wind en alles ging groeien en bloeien en er was een overvloed aan voedsel. Tot vandaag kun je de wind achter de regen zien aanjagen. In de lente kun je de wind door de grassen zien waaien in cirkels, kijk maar eens goed naar het gras. De zaadjes worden opgepakt en in de windstromingen meegenomen naar waar ze kunnen groeien en daar waar ze vallen schenken ze leven en voedsel aan alle wezens.
Het schilderij is daar gebleven, ik had het kunnen kopen maar ik kon het niet meenemen. Het hoort daar.

We reden door en vonden een camping in Barwon Heads. Het was een hele grote en volle camping met om de hoek terrasjes en winkeltjes, ook wel eens gezellig voor de verandering.
De lucht was strakblauw, geen wolk te zien. En het blauw hier is ook echt blauw, een beetje koningsblauw met kobalt accenten. Het blauw verflauwt wat naar de horizon toe zodat je echt goed moet kijken waar de lucht eindigt en de oceaan begint.
We bleven hier twee nachten en genoten van de reuring in dit stadje. En het is lekker warm, dat is bijzonder prettig. Het leuke zomerjurkje waar ik nog steeds naar op zoek ben weer niet gevonden. Maar dat even terzijde.

Maandag 27 februari was het dan, eindelijk zeg ik, tijd om naar de Great Ocean Road te rijden. Ruim 300 kilometer langs de kustlijn rijden, ik verheugde me er erg op.
Vandaag is ook mijn vader jarig, 85 jaar is hij geworden. Het doet me verdriet dat ik zo ver bij hem vandaan ben. Iedere verjaardag is bijzonder, een leven zo lang geleefd en nog zoveel verhalen te vertellen. Ik bel hem en dan is hij ineens best dichtbij. De wonderen van de telefonie, naar huis bellen een halve aardbol verder en het klinkt alsof hij om de hoek zit.

Over de wegen hier trouwens best veel goeds. De lijnen zijn duidelijk, alles wordt goed aangegeven al zijn de op- en afritten soms wat kort. Wat ik vreemd vind is dat je zelfs op een snelweg een afslag naar rechts kunt afrijden (dat zou bij ons dus een afslag naar links zijn) en dat is dan ook zo vanaf de andere kant. En let wel dat is dus vanaf de rijbaan voor het niet-langzame verkeer. Dat laat hier en daar wel wat gillende remmen horen. Er zijn overal picknickplaatsen en rustplaatsen, heel vaak met redelijk schone wc’s die voorzien zijn van water, toiletpapier en zeep. Langs de weg staan allerlei bemoedigende kreten over doodgaan langs de weg en niet te hard rijden en houd je aan de snelheid en het is leuker elkaar te ontmoeten op een andere manier dan al botsend. Dat geeft de gemiddelde toerist erg veel moed!
Je mag maximaal 100 of soms 110 en iedereen houdt zich daar aan. Das wel wat anders dan bij ons. Hier geen langs zoevende idioten, alleen af en toe een bumperklever. Snelheidscontroles en flitspalen worden ruim van te voren aangegeven dus je begaat echt wel een flater als je toch een bekeuring krijgt. Politie heb ik niet zo veel gezien, en gelukkig ook geen brandweer. Er staan best veel verbrandde bomen langs de weg met zwartgeblakerde stammen en dode takken. Het is ook nu erg droog en er wordt langs de weg continu gewezen op de mate van brandgevaarlijkheid. Meestal erg gevaarlijk of nog erger. En dan toch gewoon je brandende sigaret weggooien op een parkeerplaats, tuurlijk. Gelukkig zijn er veel mensen die ze uittrappen, maar wat voor jan doedel ben je dan als je zo’n brandende sigaret weggooit.

Langs de oceaanroute staan ineens borden dat er in Australië links wordt gereden. Fijn dat wij er nu al op worden gewezen, na zo’n 3000 gereden kilometers.
Het links rijden gaat ons trouwens goed af, eerlijk gezegd gaat dat Max goed af. Zoals gezegd, ik ben geen held, verre van dat zelfs. Mijn rijgedrag is netjes en gematigd, altijd keurig de snelheid houden of eronder. Bekeuringen heb ik bijna nooit. Parkeren kan ik niet. Mocht ik zelf een camper hebben dan moet ik nodig op rijles. Ja ja, dat zou nu ook wel kunnen hoor ik sommigen denken. Mee eens.
Maar terug naar de rijcapriolen van Max, mijn held ook op de weg. Met jeugdig enthousiasme sjeest hij op iedere rotonde af (ik dacht dat wij in Nederland veel rotondes hebben maar hier kunnen ze er ook wat van), hij weet precies wanneer hij voorrang moet geven of krijgen en scheurt dan weer welgemoed verder. Gelukkig gaan we meestal rechtdoor op een rotonde, das de makkelijkste manier, of linksaf das ook nogal easy. Rechtsaf is effe goed concentreren, maar wij noemen dat de wijde bocht en dan gaat het goed.
Ik heb trouwens geen armleuningen op de copiloot positie en moet mij bij iedere flukse en enthousiaste stuurmanoeuvre goed vastpakken aan de handvatten boven mij of voor mij op het dashboard. Als ik dat niet doe lig ik of bij Max op schoot of word ik tegen of door de zijruit heen gelanceerd.
Max en ik verschillen nogal van mening over een relaxte rijstijl. Ik vind het al gauw te hard en Max vind het al gauw te zachtjes. Zoals hij het formuleert: Ik pas me aan de andere weggebruikers aan (geen andere auto te zien), je mag hier 80 dus ik ga niet te hard (perceptie), ik weet precies wat er komt (nog nooit eerder hier geweest) en diverse variaties op deze thema’s.
Bochten daar is Max ook gek op, hij galoppeert op ze af, houdt in en geeft na de kromming van de bocht weer de vrije teugels. Ik moet dan even denken aan een Brienenoordbrug-momentje, sommigen weten waar ik het over heb!! Maar goed, ik weet precies aan de pijn in mijn linker pols wat voor een dag we hebben gehad. Geen pijn geen bochten maar helaas stikt het hier van de bochten. En bobbels en gaten in de weg, das ook een dingetje. Maar ja, zoveel kilometers asfalt in zo’n onmetelijk land, ga dat maar eens onderhouden.

Terug naar de Great Ocean Road. Gebouwd tussen 1918 en 1932 ter ere aan de Victorians (dus inwoners, mannen neem ik aan, van de staat Victoria) die gevochten hebben in de 1e Wereldoorlog.
Zo’n drieduizend man hebben aan de weg gewerkt, onder extreme omstandigheden en in een ongelofelijk ruig en droog gebied met steile harde rotsen en bossen en met soms heftige branden die het werk vertraagden.
Maar het resultaat mag er zijn. Je rijdt door een oogverblindend mooi en steeds wisselend landschap. Links de oceaan, de stranden en de rotsen. Rechts de bomen, de weilanden, de heuvels en valleien en de huizen. Mijn ogen kunnen het niet aan, zo mooi is het.
Soms ben je heel hoog, dan ineens weer beneden. We stoppen om de haverklap. Ieder uitzicht is weer anders en net zo mooi met haar eigen natuurlijke schoonheid. We lopen over rotsen die als puzzelstukjes over elkaar geschoven lijken te zijn in blauw en lichtgele tinten. Mensen hebben van allerlei stenen kunstbouwwerkjes op het strand gemaakt, alsof ze willen bedanken voor al die pracht.
Het strand is okergeel en lijkt dan weer bevroren, dan weer heel losjes. Meegenomen en weer teruggebracht door de stroming, soms zie je wolken van zand onder het wateroppervlak heen en weer gerold worden.
Golven rollen aan en af en slaan stuk op rotsen of verdwijnen uit zichzelf. En dat sprankelende blauw van de oceaan met al die schitteringen die de zon er op maakt wordt alleen afgetroefd door het blauw van de hemel. Een eeuwigdurende afwisseling van blauw en nog blauwer en blauwst.
Als ik mijn ogen dichtdoe dan hoor ik de symfonie die de golven spelen. Wat houd ik toch van dat geluid, diep brommend en soms grommend en galmend maar altijd ritmisch. Onder water de ondertonen en boven water het zingen van het neerklappende water. Ik wou dat ik even mee kon golven om stiekem onder water te luisteren wat daar zingt en wie daar voorbij komt. Even in de golf blijven hangen om de muziek te voelen en om me heen te kijken. Want wie zegt dat een zeemeermin niet bestaat tot het tegendeel is bewezen?

We vinden een camping aan de Kennett Rivier en blijven daar twee nachten. Even bijkomen en mijn ogen, hoofd en oren leegmaken voor weer nieuwe indrukken.
Onze buurman in de linker boom is een heuse wilde koala. Overal in de bomen zitten koala’s. Je ziet ze bijna niet, ze hebben dezelfde kleur als de eucalyptusbomen waar ze in wonen. Ze kunnen zich heel goed verstoppen in de kromming van een tak of tussen de bladeren.
Een paar keer per dag krijgen we visite van vader, moeder en zes kinderen eend. Ze ruimen keurig alle kruimels op die wij hebben laten vallen.
In de dames wc zit een hele grote spin, ik heb geen idee wat voor spin dat is. Maar alle dames lopen er achteloos langs dus ik besluit om dat dan ook maar te doen. Soms is ze verdwenen, dat heb ik liever niet. Want waar zit ze? Ik ben gerustgesteld als ik haar zie, en zeg dan tegen haar dat ze daar goed zit en dat ze het binnen zeker lekker warm vindt en dat ze daar vooral maar moet blijven zitten. Je moet tenslotte wat als je geen held bent maar wel kunt babbelen.

Het is goed om even stil te staan. Rijden en alsmaar doorgaan kent voor ons althans een grens. Je neemt niets meer op en gaat bij wijze van voorbeeld op je telefoon zitten kijken.
Stil staan en even naar de eendjes staren en de koala’s zoeken geeft weer ruimte. Morgen opgefrist en als nieuw de weg weer op om te voelen, ruiken, horen en kijken naar wat dit ongelofelijk prachtige land nog meer aan ons openbaren zal.
Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

Foto’s

4 Reacties

  1. Rian:
    5 maart 2017
    Ik zie je door de bus stuiteren! Wat een prachtig land moet het zijn. Stay save
  2. JF:
    5 maart 2017
    Geweldig die karikaturen van Broer Max, ennuh dat je je zomerjurkje maar snel mag vinden, niets mooiers dan opwaaiende zomerjurken.
  3. Silvia:
    5 maart 2017
    heerlijk om te lezen, geniet en groet,
    Sil
  4. Frances:
    6 maart 2017
    Wat een leuk stuk - je maakt het heel aanschouwelijk allemaal, ik zie het zó voor me. En wat fijn dat het nu zulk prachtig weer is. Benieuwd naar de volgende reisimpressie!