See ye'
9 maart 2017 - Adelaide, Australië
Donderdag 2 maart tot en met donderdag 9 maart
See ye’
De tijd hier in Australië is bijna om (het is donderdag 9 maart nu ik dit schrijf en we zijn in Adelaide) en dat stemt mij weemoedig.
De afgelopen week is voorbij gevlogen. En wij vlogen ook, in kilometers, alsof we de laatste dagen nog zoveel mogelijk wilden opslurpen van dit land. Kijken, kijken, weer een nieuwe boom, een andere glooiing in het land, een nieuwe kleur groen, een ander vogelgeluid en telkens weer dat blauw. Het blauw hier waar ik maar geen genoeg van kan krijgen! Alle zintuigen op scherp en
’s nachts slapen onder een donkere hemel gevuld met sterren. De dagen zijn warm en loom, de avonden koel en stil.
De charme van het reizen met een camper, vind ik nu, is toch dat je iedere dag weer op pad gaat naar een onbekende bestemming en onderweg steeds nog nooit geziene ver- en dichtbij gezichten voorbij ziet glijden. Kijk, zeggen we dan, hier waren we nog nooit en waarschijnlijk komen we hier ook nooit meer. Dat maakt het extra bijzonder vinden wij. En natuurlijk bijna iedere dag een nieuwe camping, wat een vreugde. Tanken onderweg, boodschappen doen, koffie drinken en zoeken naar dat nog steeds niet gevonden zomerjurkje!
Zo reden we naar Halls Gap, naar Nhill en Bordertown want we wilden ook eens naar het noorden rijden dat hadden we nog niet gedaan. Alle windrichtingen aangedaan. Weer naar het zuiden naar de oceaan. Lake Albert, Port Elliot, Port Willunga en Adelaide. Als ik al dacht dat het blauw niet blauwer kon dan had ik het mis. Bij Adelinda Beach bekeek ik ademloos het blauw van de oceaan, niet licht, niet donker maar azuurblauw maar dan een tintje lichter. Geen foto kan die kleur blauw vastleggen.
We zagen dolfijnen, pelikanen, emu’s, duinen, valleien die op de Morvan leken maar dan droger, wijngaarden, olijfbomen, een duizenden jaren oude Aboriginal tekening van Bunjil de Schepper van het Al volgens de Aboriginals. We daalden af bij een waterval en klommen omhoog in de Grampians. Er waren slangen en nog een keer slangen maar ik zag ze niet.
Bij de uitgang van de camping in Halls Gap stond op een bord: Travelling leaves you speechless, then turns you into een story teller. Voor nu ben ik even sprakeloos, ik heb geen woorden meer over.
We gaan zaterdag naar Nieuw Zeeland en ikzelf hoop wel dat daar weer woorden geboren zullen worden.
(PS: Bij het dwalen door het hete Adelaide zochten we een plekje in de schaduw en kwamen uit bij The Adelaide Writers Week. We luisterden naar een lezing van Maxine Beneba Clarke, zij vertelde over haar boeken, over haar leven, zong een paar gospels die haar grootmoeder zong en vertelde over haar Engelse, Jamaicaanse, West-Indische en Australische roots. Zij is haar levensverhaal aan het schrijven én die van haar voorouders. Ze zei: Ik dacht steeds ik heb niets om te schrijven en wie zal dat nu gaan lezen. Ze heeft inmiddels een aantal boeken geschreven en geeft schrijfles en lezingen en meer van dat soort schrijfactiviteiten. Ik dacht: Dit is geen toeval. Dit is een teken voor mij om door te gaan met schrijven. Ik ga schrijven….)
Ik mis Australië nu al, het was te kort, we hebben slechts een piepklein stukje gezien. Wat hebben we het fijn gehad en wat is het land mooi. Wijds, gretig, jong, maar ook oud, verdrietig en hoopvol. En wat is het er stil, niet overal maar er zijn plaatsen waar het zo stil is dat je er aan moet wennen. Want wanneer is het stil om je heen, dat is maar zelden.
Van nicht Trees kregen wij het volgende gedicht, geschreven door Dorothea Mackellar. Zij schreef dit toen ze op 19-jarige leeftijd in Engeland was en verteerd werd door heimwee naar Australië. Zoals Trees zei: You love it or you hate it, this land has it all.
Tot besluit dit gedicht over het land waar wij een heel klein beetje in mochten verdwalen en konden mee dromen temidden van al het blauw.
My Country
The love of field and coppice
Of green and shaded lanes,
Of ordered woods and gardens
Is running in your veins.
Strong love of grey-blue distance,
Brown streams and soft, dim skies
I know, but cannot share it,
My love is otherwise.
I love a sunburnt country,
A land of sweeping plains,
Of ragged mountain ranges,
Of droughts and flooding rains.
I love her far horizons,
I love her jewel-sea,
Her beauty and her terror
The wide brown land for me!
The stark white ring-barked forests,
All tragic to the moon,
The sapphire-misted mountains,
The hot gold hush of noon,
Green tangle of the brushes
Where lithe lianas coil,
And orchids deck the tree-tops,
And ferns the warm dark soil.
Core of my heart, my country!
Her pitiless blue sky,
When, sick at heart, around us
We see the cattle die
But then the grey clouds gather,
And we can bless again
The drumming of an army,
The steady soaking rain.
Core of my heart, my country!
Land of the rainbow gold,
For flood and fire and famine
She pays us back threefold.
Over the thirsty paddocks,
Watch, after many days,
The filmy veil of greenness
That thickens as we gaze ...
An opal-hearted country,
A wilful, lavish land
All you who have not loved her,
You will not understand
though Earth holds many splendours,
Wherever I may die,
I know to what brown country
My homing thoughts will fly.
See ye’
De tijd hier in Australië is bijna om (het is donderdag 9 maart nu ik dit schrijf en we zijn in Adelaide) en dat stemt mij weemoedig.
De afgelopen week is voorbij gevlogen. En wij vlogen ook, in kilometers, alsof we de laatste dagen nog zoveel mogelijk wilden opslurpen van dit land. Kijken, kijken, weer een nieuwe boom, een andere glooiing in het land, een nieuwe kleur groen, een ander vogelgeluid en telkens weer dat blauw. Het blauw hier waar ik maar geen genoeg van kan krijgen! Alle zintuigen op scherp en
’s nachts slapen onder een donkere hemel gevuld met sterren. De dagen zijn warm en loom, de avonden koel en stil.
De charme van het reizen met een camper, vind ik nu, is toch dat je iedere dag weer op pad gaat naar een onbekende bestemming en onderweg steeds nog nooit geziene ver- en dichtbij gezichten voorbij ziet glijden. Kijk, zeggen we dan, hier waren we nog nooit en waarschijnlijk komen we hier ook nooit meer. Dat maakt het extra bijzonder vinden wij. En natuurlijk bijna iedere dag een nieuwe camping, wat een vreugde. Tanken onderweg, boodschappen doen, koffie drinken en zoeken naar dat nog steeds niet gevonden zomerjurkje!
Zo reden we naar Halls Gap, naar Nhill en Bordertown want we wilden ook eens naar het noorden rijden dat hadden we nog niet gedaan. Alle windrichtingen aangedaan. Weer naar het zuiden naar de oceaan. Lake Albert, Port Elliot, Port Willunga en Adelaide. Als ik al dacht dat het blauw niet blauwer kon dan had ik het mis. Bij Adelinda Beach bekeek ik ademloos het blauw van de oceaan, niet licht, niet donker maar azuurblauw maar dan een tintje lichter. Geen foto kan die kleur blauw vastleggen.
We zagen dolfijnen, pelikanen, emu’s, duinen, valleien die op de Morvan leken maar dan droger, wijngaarden, olijfbomen, een duizenden jaren oude Aboriginal tekening van Bunjil de Schepper van het Al volgens de Aboriginals. We daalden af bij een waterval en klommen omhoog in de Grampians. Er waren slangen en nog een keer slangen maar ik zag ze niet.
Bij de uitgang van de camping in Halls Gap stond op een bord: Travelling leaves you speechless, then turns you into een story teller. Voor nu ben ik even sprakeloos, ik heb geen woorden meer over.
We gaan zaterdag naar Nieuw Zeeland en ikzelf hoop wel dat daar weer woorden geboren zullen worden.
(PS: Bij het dwalen door het hete Adelaide zochten we een plekje in de schaduw en kwamen uit bij The Adelaide Writers Week. We luisterden naar een lezing van Maxine Beneba Clarke, zij vertelde over haar boeken, over haar leven, zong een paar gospels die haar grootmoeder zong en vertelde over haar Engelse, Jamaicaanse, West-Indische en Australische roots. Zij is haar levensverhaal aan het schrijven én die van haar voorouders. Ze zei: Ik dacht steeds ik heb niets om te schrijven en wie zal dat nu gaan lezen. Ze heeft inmiddels een aantal boeken geschreven en geeft schrijfles en lezingen en meer van dat soort schrijfactiviteiten. Ik dacht: Dit is geen toeval. Dit is een teken voor mij om door te gaan met schrijven. Ik ga schrijven….)
Ik mis Australië nu al, het was te kort, we hebben slechts een piepklein stukje gezien. Wat hebben we het fijn gehad en wat is het land mooi. Wijds, gretig, jong, maar ook oud, verdrietig en hoopvol. En wat is het er stil, niet overal maar er zijn plaatsen waar het zo stil is dat je er aan moet wennen. Want wanneer is het stil om je heen, dat is maar zelden.
Van nicht Trees kregen wij het volgende gedicht, geschreven door Dorothea Mackellar. Zij schreef dit toen ze op 19-jarige leeftijd in Engeland was en verteerd werd door heimwee naar Australië. Zoals Trees zei: You love it or you hate it, this land has it all.
Tot besluit dit gedicht over het land waar wij een heel klein beetje in mochten verdwalen en konden mee dromen temidden van al het blauw.
My Country
The love of field and coppice
Of green and shaded lanes,
Of ordered woods and gardens
Is running in your veins.
Strong love of grey-blue distance,
Brown streams and soft, dim skies
I know, but cannot share it,
My love is otherwise.
I love a sunburnt country,
A land of sweeping plains,
Of ragged mountain ranges,
Of droughts and flooding rains.
I love her far horizons,
I love her jewel-sea,
Her beauty and her terror
The wide brown land for me!
The stark white ring-barked forests,
All tragic to the moon,
The sapphire-misted mountains,
The hot gold hush of noon,
Green tangle of the brushes
Where lithe lianas coil,
And orchids deck the tree-tops,
And ferns the warm dark soil.
Core of my heart, my country!
Her pitiless blue sky,
When, sick at heart, around us
We see the cattle die
But then the grey clouds gather,
And we can bless again
The drumming of an army,
The steady soaking rain.
Core of my heart, my country!
Land of the rainbow gold,
For flood and fire and famine
She pays us back threefold.
Over the thirsty paddocks,
Watch, after many days,
The filmy veil of greenness
That thickens as we gaze ...
An opal-hearted country,
A wilful, lavish land
All you who have not loved her,
You will not understand
though Earth holds many splendours,
Wherever I may die,
I know to what brown country
My homing thoughts will fly.
Zo mooi en juist!
nieuw zeeland zal weer veel nieuwe indrukken geven sla ze maar goed op dan kunnen jullie er lang op teren. liefs en groetjes frans en marjolijn