Kamberra

17 februari 2017 - Paddington, Australië

Kamberra

Vrijdag 10 februari vertrokken we naar Canberra. In Aboriginal taal betekent kamberra ontmoetingsplaats. Heel toepasselijk want we gaan erheen om nichten en neven van Max te ontmoeten.

De reis verliep vlotjes, we reden eerst binnendoor via Kangeroo Valley langs de wijnvelden in een zinderende hitte naar het westen. De velden waren geel, groot en leeg. Het landschap leek roerloos, alsof alles ademloos wachtte tot de hitte zou zijn opgelost. Zelfs de kleuren verbleekten en dekten zich in. Het was niet uit te houden zo warm. Plus 40 graden dat zeker. We stopten even bij Fitzroy Falls om de waterval naar beneden te zien duikelen vanaf een best wel hoge berg. We lazen over wombats, over vogelbekdieren en liervogels, met dank weer aan de informatieborden. We zagen een liervogel maar de prachtige verentooi op de staart bleef onzichtbaar. Te warm denk ik.
De wombat verstopt zich daar nog in zijn hol, verstandig met deze verlammende hitte. Het vogelbekdier is een schuw dier en was wel wijzer om gezien te worden.
Onderweg eucalyptusbomen die je zou moeten ruiken, we roken niks. Het schijnt dat hitte alles verdooft, ook je reukvermogen (soms een zegen!). Overal gombomen met witte stammen en afgebroken takken en overal slierten schors. Het schijnt dat door de droogte en door het feit dat de wortels zo hoog liggen gombomen makkelijk afbreken. Ga er niet onder staan, is het advies. The widow-maker, zo wordt de gomboom ook genoemd. Ik vind ze mooi, zo grillig van vorm en levendig in het afbrokkelen. Maar ik ga er toch maar niet onder kamperen, een gewaarschuwde vrouw telt voor drie tenslotte. Tel daarbij op dat ik geen held ben, nooit geweest en zal het ook niet meer worden. Ik herinner me ooit met Mo ergens in Griekenland op een brommertje gereden te hebben, Mo was al vier keer aangekomen in het volgende dorp en ik moest natuurlijk het landschap bewonderen onderweg. Relaxed tempo, toen al. Afijn, ietsjes later kon ik aan de koude cola. Ook bloedheet daar. Memory lane ………..

We reden verder en gingen de snelweg op. Het was geen beste weg, veel gehobbel en gebobbel. Maar we kwamen in Canberra, zo tegen de avond. De 1e camping was een tentoonstellingspark, de 2e was een strafkazerne met alleen beton en dat voor 51 Australische dollars. De 3e bestond niet meer. Dit alles met dank aan de vriendelijke meneer in onze navigatie.
We reden Canberra uit en kwamen 21 kilometer later uit bij de Cotter River, een zijtak van de watervoorziener van Canberra, de Murrumbidgee River. Daar was een camping en de vriendelijke ranger aldaar vertelde ons dat we overal mochten staan en we het kampeergeld in een envelop in de Honesty Box mochten doen. Wat een vertrouwen!
We doken direct de rivier in en koelden lekker af. Wat te eten gemaakt en gekeken naar een prachtige sterrenhemel. Een praatje gemaakt met onze twee jonge buurvrouwen uit Duitsland. Zij hadden een 18 jaar oude Ford stationwagen gekocht en reden daar mee rond. Ze sliepen achterin de bak. Best stoer! Over vier weken verkopen ze de auto weer en gaan dan naar Nieuw Zeeland. Ik heb toch iets verkeerds gedaan toen ik jong was geloof ik. Behalve dan rondrijden op een brommertje in Griekenland, dat mag duidelijk zijn.

We hadden helaas geen bereik met onze telefoons en konden niet bellen naar Trees, de nicht van Max. Hadden we eerder kunnen doen, natuurlijk. Voorbereiding is nog steeds niet onze grootste kwaliteit.

Even iets over de familie van Max:
Het gezin van de vader van Max, Max sr., komt uit voormalig Nederlands Indië. Zij waren indo’s, Nederlandse Indiërs, met Nederlands, Duits, Chinees en Javaans bloed. Allemaal geraakt en verwond door de oorlog daar en door wat er na die oorlog gebeurde. Het hele gezin moest daar weg.
Max sr., had één broer, Jan, en twee zussen Greet en Loes van Pelt. Na afloop van de oorlog emigreerde Loes naar Amerika, Jan en Greet naar Australië en Max sr. met zijn vrouw Hillie naar Nederland.
Over deze familie zijn vele verhalen te vertellen, deels verteld, deels nooit verteld en deels niet bekend. Als ik ooit nog een roman zou willen schrijven ligt het onderwerp op me te wachten.
Jan van Pelt trouwde en kreeg zeven kinderen. Zijn kinderen leven allemaal nog en zijn dus neven en nichten van Max.
Wij logeerden bij Trees, de oudste van de zeven kinderen. Familie is een fijn woord, familie betekent m.i. woordeloze connecties gebaseerd op draden die ergens in het verleden elkaar raakten. Jan en Max sr. speelden met elkaar, groeiden op met elkaar en mistten elkaar. Je herkent elkaar in hoe je glimlacht, hoe je grapjes maakt en hoe je oogopslag is.
Een aantal neven en nichten waren ooit in Nederland geweest. Trees zelfs drie jaar geleden nog. We hebben Willy ontmoet de een na oudste. Tom de middelste van de zeven. Maria de jongste en Els de twee na oudste volgens mij. Els lag in het ziekenhuis en we hebben haar daar opgezocht. Ze was echt ontroerd om Max te ontmoeten. John in Canberra hebben we aan de telefoon gesproken en Frank was niet in de gelegenheid.
Het was ongelofelijk fijn om ze te ontmoeten. Iedereen straalde in het werkelijke besef van deze unieke ontmoeting. Misschien zien we elkaar nooit meer, maar nu waren we bij elkaar.
We logeerden twee nachten bij Trees en we voelden ons zo welkom. Ik moest huilen toen we weggingen. Dank je wel jullie allemaal, fijn om familie te zijn. Love you all!

Ik las dit ergens:

Familie:
We zijn als de takken aan een boom
We groeien allemaal in een andere richting
Maar de wortels blijven hetzelfde.

Zo ervaarde ik de ontmoetingen in Canberra.

Vertrekken:
Op maandag 13 februari gingen we weer verder, we twijfelden nog of we nog naar het noorden zouden gaan (sorry Shot, dat gaan we dus niet redden. Next time!) maar omdat we vanaf Adelaide vliegen zijn we teruggekeerd naar ons eerste plan, via de kust naar Melbourne en Adelaide.
Onderweg weer een fikse berg overgegaan, met prachtige vergezichten en weer andere vegetatie. Het is kouder nu, zo rond de 25 graden, dus de kleuren in het landschap durven het aan om weer tevoorschijn te komen. Ik zag nu het groen ook én allerlei gradaties in dat groen, alhoewel het lijkt of het groen al wat fletser wordt met de herfst in aantocht. Er liepen koeien, veel paarden en wat schapen in de immens uitgestrekte weilanden.
Natuurlijk reden we weer verkeerd. Mijn copiloot kwaliteiten nemen toch wel toe, ik heb nu geen 100x maar misschien 20x geroepen of gezucht van: Niet te hard en Kijk uit en alle variaties die daar nog op zijn te verzinnen. Ik heb wel een remedie bedacht, als ik meerij-stress voel opkomen ga ik chips eten. Welke soort maakt niet uit. Het hielp ietsjes, nog wat meer oefenen denk ik.

De camping die we hadden uitgezocht was dicht en ook echt afgesloten met een hek. Het was al na 18.00 uur. De 2e hetzelfde maar was ook echt vier keer niks. De 3e camping daar zijn we nu: Pretty Beach campground. Het was al bijna donker, dus helaas weinig te zien van waar we nu precies zijn.
Maar het is een prachtige ontmoetingsplaats. Onze achterburen, buren links en buren rechts zijn kangoeroes. Onze voorbuurman is een hagedis, welke soort precies weet ik niet.
Ook vandaag, dinsdag 14 februari, zijn overal om ons heen de kangoeroes aan het grazen. Gezellig hoor, alhoewel de poten en de voeten er erg groot en sterk uit zien Maar ik heb Max! En Max heeft een stok. Dat komt dus goed.

Voor zeven uur vanochtend werden we wakker getikt door de ranger van alhier. We moesten het kampeergeld betalen. Recepties zijn er wel maar dicht, nutteloze gebouwen blijkbaar want onbewoond en niet functioneel dus. Dus dan maar voor dag en dauw wakker getikt worden, lands wijs lands eer tenslotte. Wij sliepen gewoon nog verder, het was bewolkt dus goed uit te houden in de bus.

We zijn in het Murramarang National Park. Het strand is adembenemend mooi. De golven zijn best hoog, er mag hier gesurft worden maar geen surfer te zien. Zwemmen wordt afgeraden, te sterke stroming en te veel kwallen.
Op het bord bij het strand lezen we dat de Walbunja’s deze kust voor duizenden jaren hebben bewandeld. Boven op de top van de berg Gulaga zaten de ouderen en planden hun tochten. Groepen Walbunja’s ontmoetten elkaar op bepaalde momenten om belangrijke ceremonies te houden zoals initiaties of “intermarry”(om een man of vrouw te ontmoeten van een andere stam). Er werd gehandeld in huiden en schelpen. Er werd gejaagd op kangoeroes, vissen en vogels voor voedsel en vachten. Er werd ook gejaagd in kano’s op bepaalde vogels. Ook werden er zaden van de Lomandra boom gegeten en van de bast werd een soort meel gemaakt.

Alweer onze voetstappen op historische grond. De geschiedenis van de Aboriginals intrigeert me erg maar ik weet er te weinig vanaf. Als ik thuis ben ga ik me daar eens in verdiepen.
Ooit moeten zij gedroomd hebben over hun wortels in de aarde en alles wat daarmee hun leven hier en in het hiernamaals bepaalde. Wat is daar nog van overgebleven? Dromen ze nog wel? Of hebben de blanken dat allemaal weggevaagd?

Ik zou denken dat niemand je dromen kan afpakken. Maar wat weet ik daar nu van, kind van na de oorlog en bevoorrecht in velerlei opzichten. Ik hoop dat de dromen terug komen voor al wie ze kwijt zijn.

Foto’s

4 Reacties

  1. Sylvia:
    17 februari 2017
    Heerlijk je weer te lezen. Ik ben gisteren naar de documentaire 'Down to earth' geweest. Het gaat over een gezin die 5 jaar lang in vrijheid reist en gesprekken voert met de 'keepers of earth', oa met een vrouw van de Aboriginals, iemand van de Masai en andere 'wijze mensen'. Deze keepers of earth staan nog steeds in connectie met de aarde en alles wat leeft. Wij, uit de Westerse wereld, kunnen hier nog veel van opsteken. Ik vond het een geweldige documentaire. Aanrader! (Als jullie weer thuis zijn)
  2. Jet Hoenders:
    17 februari 2017
    Wat een prachtig verslag! Liefs van Jet
  3. Rian:
    17 februari 2017
    Ach wat ontroerend die ontmoeting met de familie van max. Lfs
  4. Marijke B:
    17 februari 2017
    Weer helemaal op de hoogte.
    Leuk dat jullie het familie bezoek als een warme deken hebben ervaren.
    Weet via een mail dat Trees er ook van heeft genoten.
    groetjes globe trotters