Verandering

11 november 2018 - Chiang Mai, Thailand

En toen waren we ineens in Thailand.

Na twee voorspoedige vluchten van Manado naar Jakarta en Jakarta naar Bangkok belanden we ineens in een hectische wereld. Van Bunaken met de boot en de taxi naar het vliegveld van Manado was een perfect afscheid van onze reis door Sulawesi. Mooie vergezichten, slingerende wegen, al die prachtige tinten groen, het leven op straat, de vriendelijke mensen, de geuren en de rustige rijstijl van de chauffeur. Dag Sulawesi, bedankt!

Trouwens, nog even over ons afscheid op Bunaken. De goodbye party met kampvuur op het strand was niet doorgegaan want het regende, regende en regende de hele namiddag en avond. We kregen nog wel een ander soort feestje! De baas en zijn vrouw waren om 16.00 uur vertrokken en toen ging het van: Als de kat van huis is dan dansen de muizen. Nou deze muizen toverden om vijf over vier een fles arak tevoorschijn die om tien voor half vijf al leeg was. De muziekinstrumenten werden versleept, de bar werd bank, er kwamen steeds meer muizen en flessen arak tevoorschijn en tot middernacht klonk gezang en geklets. Gezellig, dat wel.
Toen wij de volgende ochtend de kapitein van de boot zochten, we waren al een half uur te laat, zagen wij twee rode oogjes en een slaperig hoofd. Kom op, zei ik in mijn beste Engels, ’s avond een vent, ’s ochtend een vent. Ze begrepen me, natuurlijk, niet. Eerst nog even ontbijten? Nee ontbijten doe je straks maar, wij moeten naar het vliegveld. Dit is werkelijk de enige keer dat ik mijn stem wat luider heb laten klinken en een beetje nijdig heb moeten kijken. Afijn, met allemaal bonkende aprés-arak-hoofden de boot op en varen maar. We waren precies op tijd op het vliegveld.

En dan bam, Bangkok, het vliegveld. Tientallen briefjes met namen (voor de taxiservice), warm, druk, van alles veel. Naar buiten de taxi in. Driebaanswegen, metershoge reclame, file! Dat was even wennen zeg. We duikelden ons hotel en onze kamer in. Een airco van wanstaltige afmetingen begroette ons.
Ik heb trouwens ontzettend genoeg van airco’s. Noem het ook airco terreur en de gijzeling van de koude luchten. Ik ben al ongeveer 5 weken verkouden en ik ben niet de enige. De halve toeristen populatie als wel de autochtone populatie loopt te niesen, te kuchen en te blaffen. Geen wonder met die airco’s die altijd op je hoofd gericht zijn, niet zachtjes gezet kunnen worden want elke stand betekent gewoon hard blazen en koude tot noordpool koude luchten over je uit storten. Als het even kan dan zetten we die monsters uit. En als het niet kan: Helemaal onder het dekbed kruipen, je oogmasker op je voorhoofd doen voor de warmte en oordoppen in want ze maken ook nog eens takkeveel herrie. Hoor je die van jezelf niet dan het wel die wel van je buren naast je, boven je en beneden je. Oordoppen zijn ook nuttig voor de herrie van de straat, de karaoke bar naast de deur, het restaurant ergens naast je of de airco’s van de etablissementen buiten het hotel.

Bangkok is natuurlijk een metropool van heb ik me jou daar. We hadden één volle dag in Bangkok en zijn met de boot over de rivier naar Wat Arun gegaan. Prachtig om te zien, maar heet en veeeel toeristen. Alles is wennen na het rustige Sulawesi.
’s Avonds gingen we met de tuktuk naar Khao san road, in mijn herinnering van 30 jaar gelegen een idyllisch straatje met veel winkeltjes, restaurantjes en backpackers. Nu een kermisattractie van de 1e orde, met bewakingspoortjes, veel politie, hordes dronken toeristen, geen backpackers, honderd stalletjes die dezelfde prullaria verkopen en knetterharde disco. We wisten niet hoe snel we weg moesten komen. Per ongeluk belandde we in een vegan restaurant en ik moet helaas zeggen dat dit een van de weinige keren tot nu toe is geweest dat we lekker hebben gegeten. In mijn herinnering was het eten in Thailand ontzettend lekker, maar ja toen at ik nog vlees en vis.

Van Bangkok gingen we naar ons resort aan de River Kwai. Het leukste was varen over de rivier in een longtail boot. Gingen we naar een waterval kijken, oh ja leuk, gaan we weer? Anderhalf uur heen, even naar het watervalletje kijken en huppekee weer terug. We gingen daar nog in een grot wandelen. Nou houd ik al helemaal niet van grotten maar Max wel. Dus dat is elke keer wachten tot heer van Pelt weer de zoveelste stalagmiet of stalactiet heeft bekeken. Waren we bijna, gelukkig, uit de grot toen we een best wel grote spin in een web zagen zitten. Van spinnen ben ik niet bang, echt waar. Ja, zei onze gids, ik weet niet of deze spin giftig is eigenlijk. En oh ja, er zitten hier ook slangen. Welke dan, vroeg ik? Pythons, zei hij. Poe, was ik blij dat ik de uitgang zag. Want slangen, daar ben ik niet zo van.

In de bergen hier wonen mensen van het Mon-volk, zij komen uit Myanmar. We hebben een dans- en muziekvoorstelling bijgewoond in de avond. Het was heel apart hoe het ritme van de drums zich voegde naar het nasale hoge gezang van de vrouwen. En natuurlijk is Max naar de drummers gegaan en sprak hij weer zijn inmiddels historische woorden: Hai, I am also a drummer. Dit keer echter geen respons, ze speelden stoïcijns verder en ik geloof ook niet dat Max van dit ritme kaas zou hebben gegeten!

De dagen erna waren we in Kanchanaburi, daar heeft Max al genoeg over geschreven. Vervolgens reden we naar Ayutthya, de oude hoofdstad. Vol met oude tempels, prachtig. We hebben rondgefietst en wat tempels bekeken en zijn bij het oude paleis naar binnen gegaan. Door de hitte hielden we het hierna voor gezien en zijn gauw in het zwembad bij ons hotel gesprongen. Dat is dan lekker zeg.

De laatste stop was het Khao Yai national park. Het hotel wat we daar hadden willen we snel vergeten. Niks an! Maar de wandelingen daar zijn geweldig, veel watervallen gezien. Ook de beroemde waterval Haew Suwat (was te zien in de film The Beach), die nu niet zo groot was omdat het geen regenseizoen was.
In de jungle daar zitten nog tijgers, wilde olifanten, civetkatten, verschillende soorten neushoornvogels, apen, en tal van andere diersoorten. We hebben alleen olifanten poep gezien. Ik beschouw het maar als een opmaat tot de volgende dagen want het is nu zondag 11 november en we zijn in Chiang Mai in Noord Thailand.
Morgen gaan we voor twee weken naar het Elephant Nature Park (ze zijn te volgen op Facebook en Instagram. Doen!). We gaan daar vrijwilligerswerk doen, een week met de olifanten en een week met de honden daar. De olifanten daar zijn allemaal gered uit de toeristenindustrie, van ritjes op tot en met circusacts en allerlei andere idiote dingen.

Hier in Chiang Mai zien we helaas nog heel veel aanbiedingen van olifanten ritten, selfies met tijgers, kick boksende apen en andere wilde dieren die tot toeristenvermaak moeten lijden (expres met lange ij geschreven). Dat is zo ongelofelijk niet goed, de dieren worden gemarteld en met drugs mak gehouden. Hoe kun je nu een selfie met een tijger willen maken, zo’n majestueus wild dier (en helaas zo met uitsterven bedreigd. Met negatieve dank aan China die de ban op ivoor en tijger heeft opgeheven en als ik het goed begrijp heeft de EU de regels ook versoepeld).

Maar goed, voor mij is het nu een droom die uitkomt. Vrijwilligerswerk doen op het ENP met allemaal mensen die het dierenwelzijn hoog in de vaandel hebben staan. Ik hoop dat ik Lek Chailert de Thaise vrouw die het park heeft opgezet mag ontmoeten en haar man Darrick Thomson.
Ik kan niet wachten.

Tot later!
Van reisblog naar fotoboek
Laat een prachtig fotoboek afdrukken van je verhalen & foto's. Al vanaf € 21,95.
reisdrukker.nl

Foto’s

1 Reactie

  1. Edith en marcel:
    13 november 2018
    Hallo ali en max, wat fijn om jullie te volgen in thailand nadat we jullie hebben ontmoet op bunaken. Heel veel reisplezier daar en we hopen dat het vrijwilligerswerk aan jullie verwachtingen voldoet. Brabantse groetjes!!