On the road again

28 oktober 2018 - Bunaken, Indonesië

Zondag 28 oktober

We zijn bijna klaar met onze reis op Sulawesi. Zeker klaar zijn we met alle fysieke wegen waar we op gelopen maar vooral op gereden hebben. Ik zou zeggen dat we aardig wat zitvlees hebben gecreëerd en de ogen, oren, neus en smaak hebben een overdaad aan input gehad. Onrustig geslapen en vreemd gedroomd, wegzwevend in fantastische en mystieke droomverhalen. Een tikkeltje teveel onthouden van De stille kracht? Ontroerend om te zien hoeveel het Max doet om hier te zijn. Hoe hij soms spiritueel zij aan zij wandelt met zijn vader. Zelfs ik voel dat hier voetstappen zijn die horen bij mijn aangetrouwde familie. 

De laatste dagen hangen we rond op het eiland Bunaken, ik citeer vanaf internet: In Noord-Sulawesi ligt het Bunaken Manado Tua Marine National Park dat een gebied omvat van 75.266 hectare. Het park bestaat uit zes eilanden. De omliggende koraalriffen behoren tot de mooiste riffen van Indonesië. De naam van het park is afkomstig van de twee meest bezochte eilanden van het park: het eiland Bunaken en het vulkanische eiland Manado Tua.

Gaan we duiken dan? Het is zo dat ik ooit, een jaar of 25 geleden, een Padi duikcursus in Hurghada heb gedaan. Toen wist ik al dat duiken niet zo mijn ding was maar soms moet je over je eigen angsten heenstappen. Daarna heb ik nog één keer gedoken met Theo in Malawi, dat zal een jaar of 16 geleden zijn. Aan duiken heb ik nooit meer gedacht, tot hier. Tja, je eigen angsten aankijken, hoe is dat dan. Ik sprong verleden week in het zwembad en dat vond ik al heel wat!! Vroeger in zwembad Schuagt dook ik van de hoge duikplank, niet sierlijk zoals de anderen maar gewoon hup naar beneden. Zwemmen vond ik leuk en ik heb heel wat zwemlessen en diploma’s gehaald. Waar is dat meisje gebleven?

Max ging gisteren snorkelen, dat vond ik ook al niet zo dat ik dacht ik ga mee. Het water is hier niet meer zo helder als het was, de stroming is heel sterk en natuurlijk overal plastic. (Sulawesi ligt vol maar dan echt vol met vooral single use weggegooid plastic en dat komt uiteindelijk natuurlijk in de zee terecht. Een heel groot probleem, Indonesië schijnt plastic vervuiler nummer 1 in de wereld te zijn). Nu moeten jullie weten dat Max lopend al steeds de verkeerde kant op gaat dus ik hoopte maar dat hij niet zou afdrijven. En het duurde en het duurde en eindelijk, daar was hij weer. Inderdaad de verkeerde kant opgegaan d.w.z. bij het verkeerde resort het strand op gelopen en daarna op straat (op zijn blote voeten) ook de verkeerde kant op gelopen. De stroming was heel sterk en hij kon niet goed terug zwemmen en hij dacht (zonder bril) dat hij bij ons resort was.

Maar goed, Max blijft natuurlijk wel mijn held. Gisteren heeft hij een duikinstructie gedaan hier in het zwembad en nu is hij met de boot en met zijn instructeur (die de weg weet onder water, gelukkig zeg ik maar) weggevaren om twee duiken te gaan doen. Voor Max was het ook heel lang geleden dat hij heeft gedoken. Hij heeft het ooit, toen hij 14 /16 was, van zijn vader geleerd, die was een fervent duiker.

Wij verblijven in het Bunaken Village resort en dat is een klein dorp op zich met acht cottages en een restaurant, zwembad en Spa. Er zit een luidruchtige groep Chinezen die vooral met elkaar bezig zijn en dat gebeurt niet zachtjes. Mijn staar kwaliteiten komen hier goed van pas, ik staar gewoon in mijn Zen modus voorbij het gesmak en verdere gedoe. Max en ik blijven onverstoorbaar hallo en goedemorgen zeggen en dat is grappig want ze schrikken er een soort van. Ze spreken geen Engels dus dat is best lastig. Maar je went eraan en als je goed luistert naar het knauwende Chinees dan hoor je toch ook de boventonen en kun je met elkaar, in ieder geval hier, in harmonie zijn. Daar denken de locals die hier werken trouwens anders over.

Wij hebben allemaal nieuwe vrienden gemaakt, jongelui waar we mee zingen en waar Max gitaar mee speelt. Ze hebben ons een kampvuur beloofd op de laatste avond dat we hier zijn, een goodbye fire on the beach. Dan ben ik ook weer terug in de tijd, met m’n rugzak door Indonesië trekken en af en toe ‘verkering’ hebben met een jongen van hier. Dat ging allemaal over en nu heb ik mijn eigen held en dat blijft zo!

Leer je de ziel van een land kennen als je er doorheen rijdt? Ik denk het niet. Misschien als je je hart opent en vanuit je hart kunt luisteren dat je dan soms een vleugje authenticiteit kunt voelen. Dat het land oud is en geleden heeft en dat dit nog steeds in de mensen hangt. Dat het land zucht onder de palmindustrie en monocultuur die daar mee samen gaat. Dat de prachtige inheemse natuur en de verscheidenheid in flora en fauna verdwijnt. Dat de aarde zo vruchtbaar is maar dat dit haar nu wordt afgenomen. Mij doet dat zeer. Of het de mensen hier ook zo raakt dat geloof ik (nog) niet.

We hebben heel veel kilometers land aan ons voorbij zien trekken. Ik schat bijna 2000 km. Max heeft wel de helft van de route gemist want ja de zwaartekracht trok aan zijn oogleden.

Toen we op 17 oktober vanaf het Poso meer vertrokken wisten dat we vele dagen in de auto zouden zitten. Eerst kwamen we langs Parigi dat niet echt dicht bij het rampgebied ligt maar wel op dezelfde hoogte. Er liggen bergen tussen Palu en Parigi waardoor dit gebied waarschijnlijk grotendeels gepaard is gebleven. Toch zagen we ingestorte huizen en dikke scheuren in de weg en in het land naast de weg. Soms waren de scheuren zo groot dat je erin kon verdwijnen. Overal waren ze volop aan het werk om de weg en de scheuren te repareren.

De weg waarop je rijdt is een tweebaansweg en de huizen staan pal aan de weg. De mensen leven ook met en langs die weg, de hele dag door dendert het verkeer langs je huis. Veel totaal afgeladen vrachtwagens, busjes, auto’s en heel veel brommers en motorfietsen. Daarnaast lopen de kippen, de geiten en de honden gewoon op de weg en hebben totaal geen haast. Waarom zouden ze, dat asfalt loopt best lekker en is ook lekker warm. De koeien staan ook naast de weg te grazen, soms aan een lijn maar soms gewoon los. De kruiden liggen op straat te drogen, zoals de kruidnagels en de nootmuskaat. Overal kleine kraampjes met fruit, eten, koffie, gebruiksartikelen, groente, en ja ook vlees natuurlijk en heel veel vis.

Hoe snel je vordert is afhankelijk van twee factoren, namelijk de conditie van de weg en het inhalen van de langzame voertuigen. De conditie van de wegen viel mij nog mee, maar als het wegdek slecht was dan was het ook echt heel erg slecht (ik moest aan Afrika denken, aan Malawi en Zambia). Mocht je moeite hebben met verstopping in de darmen, nou na deze stukken was dat goed over.

We reden naar Moutong en kwamen aan in het donker. We sliepen in een soort motel en ik was weer direct terug in de tijd. Zo’n 30 jaar geleden toen ik met verre reizen begon sliep ik steeds in dit soort logementen. Een bed, een mandi en een wc, dat was het wel. En hopelijk een muskietennet. Maar goed te doen, lekker pal naast de weg dus volop in de muziek vanaf de straat. 

In centraal Sulawesi ben ik een hele bijzonderheid. Hier komen nog niet veel toeristen, we hebben er eentje gezien in de dagen dat we van het midden naar het noorden reden. Hoe vaak ik op de foto ben gegaan, ik zou het niet meer weten. Vooral de vrouwen en de kinderen reageerden met een lach en gegiechel zodra ze me zagen. Een enkele keer waren de kinderen gewoon bang van ons.

Van Moutong reden we naar Gorontalo en onderweg zagen we alleen maar kale heuvels en palmbomen. Het tropisch oerwoud bestaat hier niet meer. In plaats van de oorspronkelijke vegetatie wordt veelal mais aangeplant en ander landbouwgewas met korte wortels. En dus die eindeloze plantages met eentonige rechte rijen palmbomen. Rondom die palmbomen wordt alles weggebrand. Een ecologische ramp van ongekende grootte, je zag hier en daar al hele landverschuivingen veroorzaakt door de regen. Kale rotsen komen tevoorschijn waar ooit de vruchtbare aarde haar ongekende rijkdom aan fruit- en andere bomen in haar schoot droeg. Hoe zal dit land er over tien jaar uit zien?

Gorontalo is een hele drukke stad zonder paard en wagens (in ons schema stond dat het een rustige stad is met paard en wagens. Nou not dus). “Gelukkig”, dacht ik, “geen paard en wagens want in deze hitte moet dat verschrikkelijk zijn voor het paard”. We waren kapot na twee dagen hobbelen en zijn hier drie nachten gebleven. Wat me bij is gebleven is de carnavals optocht met mooi aangeklede en opgemaakte mensen en de tocht in een stukje oorspronkelijk bos. Na drie stappen was je al doorweekt. De waterval hebben we niet gehaald, laat ik eerlijk zijn. Vier uur heen en vier uur terug dalen en klimmen dat kan het beestje niet meer aan. Het was een beschermd park dus hier mag niets weggehaald worden.

We reden door naar Tomohon en sliepen in een prachtig hotel met uitzicht op een vulkaan. In noord Sulawesi ligt een ring of fire. Waar je ook kijkt, vulkanen. We hebben er nog eentje beklommen, de laagste hoor! Helaas waren daar net vier touringcars met Chinezen aangekomen en dan is het selfie tijd. Gewoon rustig gaan zitten tot ze weg zijn en kijken naar het fotografeer gedrag (ze kijken niet echt hoor, ze kijken alleen door de telefooncamera of echte camera). In Tomohon trouwens wel veel paard en wagens, helaas.

Via Tomohon reden we naar Tangkoko National Park, waar we in een simpele cottage verbleven. En het is hier nog warmer dan het was, en vooral vochtig warm! In de late namiddag hebben we met een gids nog een wandeling gemaakt in het regenwoud om naar de Tarsius (het kleinste aapje ter wereld wat overdag slaapt en ’s nachts op zoek gaat naar voedsel). Weer zo’n fijn toeristen momentje! Sta je met tien anderen te staren naar een boom waarin vijf Tarsius aapjes je slaperig aankijken. De gidsen richten ook nog eens een zaklamp op ze zodat wij toeristen dat aapje dat niet groter dan je hand is kunnen zien. Het is een familie van vader, moeder en drie kinderen. Aan het begin van het park stond te lezen dat je twee meter afstand moest houden en niet mocht flitsen want dan zouden ze een nacht lang verblind zijn. En ja hoor, natuurlijk stonden ze met hun neus bovenop de boom en werd er geflitst. En het waren niet eens Chinezen! Ik heb er wel heel hard iets van gezegd. Als we dit geweten hadden, waren we niet gegaan. Het is zelfs zo dat deze boom met deze vijf aapjes iedere dag bezocht wordt en alle andere slaapbomen met rust worden gelaten. Ach, arme familie van vijf! Wij zijn maar gauw weggegaan.

We hebben ook nog de zittende graven bezocht in Airmadidi. De overledene wordt in foetushouding in een stenen graf gelegd. Dit graf wordt later recht overeind gezet. Wat opviel is dat de graven niet groot zijn, dus de mensen klein dacht ik. Of het moet de houding zijn waarin ze in het graf zijn gelegd?

Afijn, lopen we daar op de begraafplaats op het lange pad dat van voor naar achter leidt. Ligt er één hondendrol op het pad. “Max, uitkijken, hier ligt een drol”. “Ja, he he, denk je dat ik dat niet zie?” Loop ik terug, Max loopt nog ergens tussen de graven, ligt er één platgetrapte drol. Die ene, ja! “Max, je hebt tocht niet …..?” “Ha, ha, ja hoe het kan? Maar is droge shit hoor, het is er al weer af”.

Ik had een foto moeten nemen van de drol voor en na de vertrapping door Max maar dat is er niet van gekomen.

En dan zing ik nu opeens: “En zo varen de schepen voorbij.” Waarom dat in mijn hoofd zit, ik weet het niet. Het is tijd voor koffie en een kletspraatje met mijn nieuwe vrienden. Tot later!

PS: Enge dieren? Niet gezien. Twee kakkerlakken en een slang op de weg. Drie muggenbulten rijker en verder wat vliegen doodgemept. Veel hagedisjes en gekko’s die die vliegen en muggen weer opeten. Vogelspinnen niet gezien, zaten wel in het Tangkok park. Dus nee, hier verder geen sterke verhalen over.

Van reisblog naar fotoboek
Laat een prachtig fotoboek afdrukken van je verhalen & foto's. Al vanaf € 21,95.
reisdrukker.nl

Foto’s

7 Reacties

  1. Rian:
    28 oktober 2018
    Wat een mooi verhaal! Ook wel een beetje treurig...wat zijn we toch slordig met moeder aarde.
  2. Lia:
    28 oktober 2018
    Mooi verhaal weer Ali. Je schrijft leuk. Ik zie ons zo weer zitten bij de zwemlessen. s Morgens heel vroeg, samen in een omkleedhokje, bibberend van de kou. Jij at mijn tarweboterham met kaas op en ik jouw witte boterham met rosbief en roomboter. Waar is de tijd gebleven?
  3. Ali:
    28 oktober 2018
    Ja Lia, inderdaad, waar is de tijd gebleven? Van die boterhammen wist ik niet meer maar wat leuk dat jij dat nog weet. We moeten maar eens gauw bijkletsen over vroeger😊
  4. Aria:
    28 oktober 2018
    Prachtig verhaal weer, Ali Ga zo door met schrijven ..!
  5. Jan Van leenen:
    28 oktober 2018
    Je hebt je beroep misgelopen, je had schrijfster moeten worden.
    Prachtig verhaal
  6. Marijke:
    29 oktober 2018
    Dat laatste kun je altijd nog doen, toch!?
    Mooie verhalen en moeilijk tegelijk. Maar zo is het echt toch, tenminste zo beleef je het. Duidelijk geef je dat weer.
    En nu?
    Ben al weer benieuwd naar het volgende verhaal.
    Plezier!
  7. John van de Pas:
    30 oktober 2018
    Wat ewn mooi verhaal. Ik stel voor alle verhalen te bundelen en uit te geven. Grote klasse!!